'De vermeerdering onzer kennis'. Bereiding en onderzoek van geneesmiddelen in Nederlandse farmacopees (1851-1966)
9789490791797
314
Als er iemand in staat zou moeten zijn om de geschiedenis van de Nederlandse farmacopees te beschrijven dan is het wel Piet Vree. Naast een carrière als ziekenhuisapotheker en bij de inspectie voor de gezondheidszorg (plaatsvervangend Inspecteur-Generaal) was hij van 1992 tot 2008 voorzitter van de Nederlandse delegatie bij de Europese Farmacopee Commissie.
In van Dale’s woordenboek staat de farmacopee gedefinieerd als “een officieel van staatswege uitgegeven handboek met voorschriften voor de bereiding van geneesmiddelen en de vereisten waar ze aan moeten voldoen” (pag 12)
Het is de bijbel voor de apotheker, met wel het verschil dat de bijbel onveranderlijk is en de farmacopee onderhevig aan nieuwe inzichten. (pag. 14).
Welke wetenschapsgebieden waren verantwoordelijk voor de herzieningen in de Nederlandse farmacopees, is de onderzoeksvraag die in dit proefschrift wordt beantwoord.
Als “van staatswege uitgegeven handboek” zijn ook politieke verwikkelingen van invloed op de farmacopee. Het proefschrift gaat uit van de eerste Nederlandse farmacopee van 1851, maar na de talloze stadsfarmacopees van voor de Franse tijd werd al in 1805 de Pharmacopoea Batava uitgegeven, en in 1823 de Pharmacopoea Belgica (voor het huidige Nederland en België uitgegeven). Deze politieke ontwikkelingen, tot en met de ratificatie van de tekst van de conventie over de Europese Farmacopee in 1966, komen aan de orde in hoofdstuk 3.
De ontwikkelingen in de chemie blijken de voornaamste drijvende krachten te zijn voor de wijzigingen in de 6 uitgaven van de farmacopees tussen 1851 en 1958. Dit geldt met name de organische, analytische en fysische chemie.
De organische chemie leverde een grote hoeveelheid aan geneesmiddelen die een plaats (een monografie) kregen in de farmacopee. Was in 1871 het aantal synthetische middelen beperkt tot 1% van de monografieën, in 1958 was dat 25%. Een verschuiving die vooral ten koste ging van de plantaardige middelen. (pag 47).
Het was uitgesloten dat deze enkelvoudige geneesmiddelen nog in de apotheek geproduceerd konden worden. Door de ontwikkelingen in de analytische chemie was het mogelijk dat apothekers toch de kwaliteit konden vaststellen. Deze analytische technieken werden daarom opgenomen in de farmacopee, en elke apotheker werd geacht zijn grondstoffen te analyseren in zijn laboratorium.
Daarmee is het verhaal nog niet verteld. Monografieën zijn er gekomen van nieuwe geneesmiddelvormen zoals tabletten en injectiepreparaten. Ook andere wetenschapsgebieden dan de chemie hebben een rol gespeeld zoals de microbiologie en farmacologie bij het onderzoek van geneesmiddelen.
De laatste exclusief Nederlandse farmacopee is die van 1966. Uitgangspunt was dat de apotheker in zijn apotheek de kwaliteit van grondstoffen en eindproduct kon vaststellen. Dit stelde eisen aan bijvoorbeeld de apparatuur: al te geavanceerd was niet haalbaar.
Het aantal eigen bereidingen was in die tijd in de apotheek nog groot maar zou snel verminderen door de toenemende eisen die werden gesteld aan bereiding en controle. De huidige farmacopees hebben die beperking in techniek niet, en in die zin is deze farmacopee van 1966, ook een eindpunt in een ontwikkeling.
Wim Rakhorst
Prijs van dit proefschrift is 20 euro inclusief verzendkosten.
Voor informatie: info@stichtingfarmaceutischerfgoed.nl
Een uitgebreide samenvatting van dit proefschrift is verschenen in het Pharmaceutisch Weekblad nummer 11 (2021) pag. 12-17
Zie https://www.stichtingfarmaceutischerfgoed.nl/agenda/2020/promotie-piet-vree
Het proefschrift kan ook worden gedownload:
https://scholarlypublications.universiteitleiden.nl/handle/1887/137217
En is ook beschikbaar als flipboek:
https://www.globalacademicpress.com/ebooks/piet_vree/