Het grote dropboek. Alles wat je ooit over drop wilde weten
9789089753052
248
Het belangrijkste bestanddeel van drop is de wortel van zoethout (liquiritiae radix).
In de farmacie was zoethout belangrijk als middel bij de pillenbereiding, en als basis voor bijvoorbeeld hoestdranken.
Bij een boek als Het grote dropboek, van wetenschapshistoricus Marieke Hendriksen mag je daarom verwachten dat de farmacie aan bod komt.
Die verwachting wordt in ruime mate waargemaakt. Na een inleiding waarin een oud recept wordt nagemaakt volgt hoofdstuk 1, getiteld Terug naar de bron: de apotheek.
Veel recepten komen aan de orde, met een indicatie waarvoor ze gebruikt kunnen worden, weliswaar meer afkomstig van zelfzorg boeken dan uit de farmacopee.
Het oudste is een recept voor een droge hoest, in van Maerlants Der Naturen Bloeme. Zoethout met arabische gom en tragacanth, met een snufje bolpapaver. Vervang de bolpapaver door codeïne (uit de bolpapaver), en dan zijn we wat betreft hoestrecepten niet veel verder gekomen?
In hoofdstuk 2, De industriële revolutie en daarna: zoute drop en dropfabrieken komt de apotheker (opleiding) en zijn handboeken (farmacopees) ruimer in beeld, bijvoorbeeld bij de rol die apothekers speelden bij de isolering van plantenalkaloïden, en de opkomst van salmiak zoals vermeld in farmacopees. Geïllustreerd met advertenties, daarbij cocaïne pillen tegen hoesten. De schrijfster rekent cocaïne onder de opiaten. Hoewel cocaïne onder de opiumwet valt is dat niet juist, de werking is niet narcotisch maar juist stimulerend.
In de Franse tijd vindt een consolidatieslag plaats van de farmacopees die tot dan toe in elke zichzelf respecterende stad waren verschenen, met de Pharmacopoea Batava als de eerste nationale farmacopee (1805). Het is niet zo dat we daarna bijna 50 jaar moesten wachten op de volgende, zoals vermeld op pagina 70. In 1823 verscheen al de Pharmacopoea Belgica (vertaling Nederlandsche Apotheek), geldig voor het Koninkrijk, toen dus inclusief België.
Op pagina 89 vinden we een grappige dialoog in een kinderboek uit 1857 over een apotheker die van die bittere drankjes maakt. Maar ook witte drop en jujubes….
De eerste bekende handelsnamen als Haribo en pottertjes, drop wordt meer snoepgoed en wordt minder via de apotheek verkocht.
Toch blijft drop ook in de 20ste eeuw de interesse houden van de apotheker omdat zoethout (ingedikt sap, succus liquiritiae) een belangrijk bestanddeel blijft van de pillen. Zo noemt de schrijfster in hoofdstuk 3 Een nieuwe eeuw: specialisatie in een groeiende markt een artikel van P. van der Wielen in het Pharmaceutisch Weekblad, waarbij een bezoek aan een Italiaans bedrijf van dropstangen wordt beschreven. Ook in dit hoofdstuk aandacht voor (grote) bedrijven met hun soms vermakelijke advertenties, en hoe bedrijven de Tweede Wereldoorlog doorkwamen.
Hoofdstuk 4 Waarom wij denken dat drop typisch Nederlands is behandelt de periode van na 1945 tot ca 2000. Een interessant verhaal is het onderzoek naar de medicinale effecten van zoethout, en met name het bestanddeel glycyrrhizine. Hierbij het verhaal van prof. Stolk die beweerde op 1828 ratten een droppreparaat te hebben getest. Achteraf bleken dat er slechts 180 te zijn! Bij de ontmaskering van Stolk speelt apotheker Paris uit Gouda nog een rol. Voor de farmacie wordt zoethout steeds minder belangrijk omdat de (ronde) pillen worden vervangen door de tablet.
Een hele serie aan nieuwe dropvormen en merken komen op de markt zoals Katjadrop, Autodrop, Kokindjes.
Die trend van nieuwe vormen wordt voortgezet na 2000 en beschreven in hoofdstuk 5 Drop in de 21ste eeuw. Hierbij wordt ingegaan op verder onderzoek van de bestanddelen van zoethout (niet alleen glycyrrhizine). Ook komt de discussie aan de orde hoeveel drop nog zonder schadelijke bijwerking dagelijks kan worden ingenomen. Dit is een lastige omdat het percentage glycyrrhizine heel verschillend kan zijn.
Naast de klassieke drop komen ook dropgerechten, dropdrankjes aan de orde. De rol van anethol, dat ervoor zorgt dat drop, anijs, venkel en laurier nogal op elkaar lijken wordt genoemd (pag 201). Anethol komt niet zoals gesteld uit terpentine, een aardolieproduct maar uit terpentijn. Dit laatste is een natuurproduct, de balsem uit de schors van de pijnboom (Oleum terebinthinae voor wie nog de simplicia heeft moeten leren).
Onder het kopje “Drop op je toet” een stuk over zoethout en stoffen uit zoethout in verzorgingsprodukten, al enkele decennia in gebruik.
Hier had ook kunnen staan “enkele eeuwen”. Weliswaar niet in Nederlandse farmacopees, maar wel in die van Brussel en Antwerpen staan recepten met zoethout.
In Medicina Pharmaceutica oft Drôgh-bereydende Ghenees-Konste staat op pag 1050-1051 een recept, met daarbij ook de toepassing https://books.google.be/books?vid=GENT900000162699&printsec=frontcover&hl=nl#v=onepage&q&f=false
Dit hoofdstuk wordt afgesloten met de toekomst van drop in Nederland. De schrijfster stelt dat drop toch wel zo verankerd is in de Nederlandse samenleving dat ondanks regelmatige waarschuwingen over de mogelijke ongezonde effecten van te veel drop eten, weinig Nederlanders bereid zullen zijn hun dropinname aan te passen.
Het boek sluit af met een vermelding van de bronnen en ruim 250 noten (verwijzingen). Alle illustraties zijn in zwart-wit, wat wel toepasselijk is voor een boek over dit onderwerp.
Ondanks hier en daar een kritische opmerking is dit boek interessant, niet alleen voor grote dropeters maar zeker ook voor ieder die geïnteresseerd is in de geschiedenis van de farmacie. Van harte aanbevolen.
Wim Rakhorst